Jeugdboek, 10+
De tulpenjongen (2022)
Het is herfst 1945. De oorlog is net voorbij en de elfjarige Wim mag na de vreselijke Hongerwinter naar Zweden om daar aan te sterken. Hij gaat een jaar bij een gezin wonen met vijf kinderen, een hond en een kat. Onderweg ziet hij de verwoestingen van de oorlog. Dat is bij zijn aankomst in Zweden wel anders. Alles is nog heel en netjes, en er is eten in overvloed. Toch heeft Wim moeite om te wennen. Hij spreekt geen Zweeds en in zijn nare dromen is de oorlog nog niet voorbij. Zal het hem lukken om zich er thuis te voelen?
Ik hoor bommen vallen, al zijn er geen bommen hier.
Een paar dingen valt de elfjarige Nederlandse Wim meteen op aan Zweden. Kinderen spelen, er is genoeg eten en hij krijgt nieuwe kleren. En wat vooral opvalt, is dat hier geen spoortje van de oorlog te bekennen is.
Eindelijk kan Wim echt weer een kind zijn, en soms zit dat in de kleinste dingetjes. Lekker eten, spelen met de kinderen in het gezin waar hij terecht is gekomen. Hij kijkt zelfs weer uit om dingen te leren op school.
Toch is de oorlog er wel, die heeft hij meegenomen. In alles wat hij doet. En hoewel het stil is in Zweden, hoort Wim nog altijd de bommen vallen.
“Overdag gaat het goed. Maar ’s nachts komen de gedachten en de herinneringen naar boven. Dan weet ik weer hoe het was. In die tijd. Toen er oorlog woedde en we zo hongerig en bang waren en niet wisten hoe het zou aflopen. Ik wil er niet aan denken, maar ik doe het toch. Het zit weggestopt in me. Ik lig ’s nachts in de duisternis in de stilte aan de oorlog te denken in het huis dat Fridhem heet, Zweeds voor ‘een vredig huis’.”
Een sterk contrast
Het is bijna een dagboek wat de De Tulpenjongen de lezer voorschotelt. Wim vertelt via een feitelijk en helder ik-perspectief over zijn nieuwe ervaringen in Zweden, maar reflecteert ook op de oorlog. Dit gebeurt op een natuurlijke wijze, waarin Wim een radio ziet staan in het Zweedse gezin en zodoende nadenkt over het gebruik van de radio gedurende de oorlog, maar wordt soms ook letterlijk opgeroepen: “Zal ik nu over de oorlog vertellen? Dan is het maar achter de rug. Misschien is dat wel een goed idee.” Toch is de toon nooit belerend, maar wordt de jonge lezer bij de hand genomen om dit verhaal tot zich te nemen.
Het contrast tussen Zweden en Nederland wordt ook versterkt door de aanwezigheid van het tweede perspectief van Britta, één van de kinderen in het gezin waar Wim terecht komt. Zij observeert Wim van de andere kant en beschrijft hoe zij Wim als een mager, verlegen kind ontmoet. Op een natuurlijk en vanzelfsprekende wijze verwerkt Christina Wahldén de nieuwsgierigheid van de kinderen naar elkaar in het verhaal. Dat de kinderen zoekende zijn naar hun verschillen en overeenkomsten, en hierdoor ook op het onderwerp van de oorlog komen, voelt daarom alleen maar logisch.
“Ik zou Wim willen vragen wat hij heeft meegemaakt. Ik wil hem vragen of hij over de oorlog wil vertellen, ik wil het wel én niet weten. Maar het is nog te vroeg om dat soort dingen te vragen. Eerst moeten we elkaar beter leren kennen. Over de oorlog kunnen we altijd nog praten.”
En zo reflecteert ook Britta op de oorlog nu Wim in haar leven is gekomen, een reflectie waarin het contrast tussen Wim en Britta, of eigenlijk Nederland en Zweden, duidelijk in naar voren komt. Waar Britta alleen last had van iets minder eten, heeft Wim rauwe herinneringen aan honger en angst.
En zelfs in de feitelijke schrijfstijl komt de emotie wel door. In de warmte van het gezin waar Wim in terecht is gekomen. In Wim die langzaam weer leert om te genieten van eten en spelen. En vooral in de momenten tussen de ontroostbare Wim en de moeder van het gezin die haar best doet om troost te bieden waar mogelijk.
Kortom
Waar de Tweede Wereldoorlog een veel beschreven onderwerp in de Nederlandstalige jeugdliteratuur is, is niet elke kant van de geschiedenis even goed belicht. De Tulpenjongen van de Zweedse auteur Christina Wahldén richt zich op een gezamenlijk stukje geschiedenis van Nederland en Zweden. In de maanden na het officiële einde van de Tweede Wereldoorlog zijn zo’n 10.000 kinderen tussen de 8 en 12 jaar naar het Noorden gestuurd om daar aan te sterken.
Een van die kinderen is het hoofpersonage in dit boek; Wim. Maar in het nawoord schrijft Wahldén dat dit verhaal niet zomaar een fictioneel verhaal is om over dit stukje geschiedenis te vertellen, maar dat haar familie daadwerkelijk een Nederlandse jongen genaamd Wim heeft opgenomen. En dat Wim en Britta hun hele leven vrienden zijn gebleven.
De Tulpenjongen is een indringend, maar toegankelijk verhaal over wat een oorlog met een kind doet, maar ook een verhaal waar warmte en vriendschap een prachtige hoofdrol spelen. Vanwege de toegankelijke benadering een hartelijke tip voor schoolbibliotheken en de geïnteresseerde lezers. Laten we dit stukje van de oorlog ook bewaren en doorgeven.
“Wim logeerde negen maanden in Tystberga in Zweden.
In zijn kerstbrief naar mijn familie in 2015 schrijft hij, in het Zweeds:
Het is heel belangrijk dat je elkaar aardig vindt.”
Details
Titel: De tulpenjongen
Auteur: Christina Wahldén
Vertaler: Lammie Post-Oostenbrink
Uitgever: Kluitman
Datum van verschijnen: maart 2022
Blz: 174
ISBN: 9789020654738
Dank aan Uitgeverij Kluitman voor het recensie-exemplaar.
Het boek is te koop bij je (online) boekhandel; koop een boek, koop lokaal!