Hoe promoot je verdrietige boeken?
Het was een vraag die ik ooit stelde aan een collega die bezig was met een boekpromotie voor leerlingen, die mij deed denken aan de definitie van een kinderboek. Ik spotte Briefjes voor Pelle van Marlies Slegers op haar powerpoint en vroeg hoe ze dit boek aan een groep van kinderen ging promoten. Uiteraard is Briefjes voor Pelle een boek met meerdere dimensies maar ik vind het vooral een verdrietig verhaal. Dus hoe doe je dat – zoveel verdriet – even “verkopen”? Haar antwoord was simpel. ‘Gewoon, door aan te geven wat het met me deed.’
Het is een antwoord dat ik sindsdien vaak toepas als ik zelf boeken promoot aan jonge lezers; ‘Ik vond het spannend’ of ‘Ik vond het zo grappig’ of ‘Het deed me denken aan…’. De antwoorden verschillen maar blijven dicht bij mijn eigen leeservaring. Als leesbevorderaar is boeken aanraden één van de belangrijkste taken, een succeservaring kan nu eenmaal het verschil maken tussen een niet-lezer en een lezer. Maar vanuit het belang van die taak merk ik dat we daardoor voorzichtig zijn geworden. Want als wij de leeservaring van een boek al als moeilijk (of verdrietig of intens) ervaren, vragen we onszelf ook meteen af: hoe moet dat dan zijn voor een jonge lezer?
Tegengestelde leeservaring
Recent las ik De grote vloed van Sjoerd Kuyper. Hoe moeilijk het aanbevelen van boeken is, werd gereflecteerd in de gelezen reacties van dit boek. Op verschillende platformen las ik één reactie, en vooral één vraag, meermaals terug: ja, het is een goed boek, maar is dit wel een boek voor kinderen? De grote vloed is een dystopisch verhaal wat mij qua opzet deed denken aan de manier waarop Jan Terlouw in de Koning van Katoren de politieke situatie van de jaren 70 verwerkte in een spannend avonturenverhaal. In De grote vloed schrikt, zoals de titel als doet vermoeden, een grote vloedgolf de hoofdpersonages op uit hun bed. Wat volgt is een eindeloze tocht naar veiligheid; land waar zij als vluchteling welkom zijn. Thematiek over o.a. de status van vluchtelingen, integratie, identiteitsvorming, digitalisering van de maatschappij en kritisch denken volgt. Opnieuw dus een avonturenverhaal waarin een flinke portie hedendaagse politiek verwerkt wordt. En net als na de publicatie van de Koning van Katoren werd afgevraagd of dit een boek voor kinderen was, zo zie ik hetzelfde gebeuren bij De grote vloed.
Het is geen overbodigheid om te benoemen dat de Koning van Katoren ook in 2024 nog veelvoudig gelezen wordt door jonge lezers. Het boek is een perfect voorbeeld van een tegengestelde leeservaring tussen ons als volwassen en jonge lezers. Wij denken bij dit boek aan zwaarte, politieke thema’s; kinderen denken aan spanend en leuk. En ik verwacht dat De grote vloed net zo’n boek zal zijn, eentje waarover de volwassenen vragen stellen en de kinderen gewoon simpelweg lezen en ervaren.
Eigen context en eigen voorkennis
Want kinderen nemen mee uit een boek wat ze zelf eruit mee kunnen en mee willen nemen. Ik denk bijvoorbeeld aan een boek als Gozert van Pieter Koolwijk. Een boek waar ik een beetje buikpijn van krijg, maar waarover ik van kinderen meermaals te horen heb gekregen hoe ongelooflijk grappig het boek is. Misschien voelen zij ook wel een beetje die buikpijn, maar hun leeservaring is wat ze zelf met hun eigen voorkennis en eigen context uit het verhaal halen. En zo had ik ook ooit een gesprek met een jonge lezer die omschreef hoeveel Luna, het boek na Gozert, voor haar betekende. Omdat Luna als personage een beetje anders was, en mensen haar ook zo behandelden. En dat dat voor deze lezer vanwege haar autisme herkenbaar was. Maar ook dat het stukje ‘anders zijn’ Luna zo bijzonder maakte. En haalt deze lezer dan niet precies uit zo’n boek wat eruit gehaald moet worden?
Ik denk dat we als volwassen lezers voorzichtig moeten omgaan met het aanbieden van boeken aan jonge lezers. Het is goed om na te denken of het boek emotioneel gezien wel of niet past bij een jonge lezer. Maar onze eigen volwassen leeservaring is wel degelijk anders dan die van een jonge lezer en die ervaring mag de aanbeveling nooit in de weg staan.
Dus hoe te antwoorden op de vraag; ‘Is dit wel een kinderboek?’
Laten we die beantwoorden met een wedervraag: ‘Heb je het al eens aan een kind gevraagd?’