Vakantielezen
“Ik ga echt alleen maar lezen.”, grapte ik naar mijn collega’s toen ze informeerden naar mijn zomervakantieplannen. Maar waar was het wel.
Als iemand die elk jaar gemiddeld 200 boeken leest hoef ik niet te klagen over een gebrek aan leestijd. Maar waar ik elke dag lees, zijn dit vaak momentjes tussendoor; een halfuurtje hier en een kwartiertje daar. Een luisterboek tijdens het ontbijt in de ochtend en een fysiek boek in de metro. Misschien nog 10 minuten een laatste hoofdstuk voordat ik in slaap val. Ik pak een boek om een anders leeg moment op te kunnen vullen. Maar deze vakantie was er behoefte aan een verandering. Iets met een druk vol hoofd wat al een paar weken – misschien maanden – op barsten stond. En daarom dook ik in verhalen.
Ik las uiteindelijk 14 boeken in z’n totaliteit en ik ben, met nog anderhalve dag vakantie te gaan, bezig in boek 15. Ongeveer een boek per vakantiedag dus. En ik vond iets waar ik eigenlijk niet zo goed wist dát ik ernaar op zoek was.
Verdwalen in verhalen
Want ik ging op avontuur met Pietro, onhandige, sullige Pietro in De zoon van de zee van Davide Morosinotto. Dit boek werd geen nieuwe favoriet en ik durf te wedden dat ik dit verhaal op elk ander moment dit jaar waarschijnlijk niet had uitgelezen. Maar nu viel ik voor de charme van dit klungelige verhaal over een strijd tussen de Romeinen en de Hunnen. Voor het verhaal van Pietro die toevallig midden in die strijd belandt; “Eigenlijk vond Pietro zichzelf niet moedig. Eigenlijk vond hij helemaal niks van zichzelf, hij was hier gewoon per toeval beland, niet uit eigen keus.” Pietro die toch een beetje m’n hart heeft gestolen met z’n goede bedoelingen.
Een ander boek werd wel een nieuwe favoriet, De zomer die alles was van Mariska Overman. Een verhaal rondom de thematiek van tijd; omdat tijd iets heel raars is, omdat dezelfde zes weken soms verschrikkelijk traag kunnen aanvoelen en dan opeens vernietigend snel. Een verhaal over vriendschap, liefde, gezien worden – maar vooral een verhaal over Puca en Rover en hoe hun verhaal alles overstijgt, zelfs de tijd. Ontroerend mooi.
Nu ik er over nadenk ontroerden veel boeken me deze vakantie. Zoals de stramme relatie tussen Jonas en zijn vader in Windstil, een vader en een zoon die allebei belemmerd worden door woorden die ze niet hardop kunnen zeggen. De een doordat ze in zijn mond blijven steken, de ander vanuit een behoefte om de woorden weg te stoppen. Maar ook de vriendschap tussen Gracie en Aurore in Het papieren theater, twee meisjes die ondanks een verschil in tijd, leven en karakter, zo op zoek zijn naar vriendschap, deed me veel. Eenzelfde vriendschap die ik herkende ik in Rosa en Teunis in Kermiskind van Jacques Vriens. Vriendschappen die warmte uitstralen, een bepaalde veiligheid en ook hoop – en me eraan herinneren waarom ik zo graag jeugdliteratuur lees.
Meer dan een hapje hier en daar
Al vond ik geen andere favoriet dan De zomer die alles was, waardeerde ik elk boek net iets meer dan normaal. Het voelde alsof de verhalen, de zinnen, de woorden, dichterbij kwamen dan normaal. Misschien omdat deze verhalen ruimte hadden om op te bloeien terwijl ik ze las en niet na een halfuur werden dichtgeslagen. Ze kregen mijn volledige aandacht. En door mezelf te laten verdwalen in verhalen, vond ik ook m’n eigen rust weer terug.
Maandag is m’n vakantie voorbij. Waarschijnlijk verval ik al snel weer terug ik m’n oude vluchtige leesroutine. Maar ik hoop dat er iets blijft hangen van deze twee vakantieweken, door meer bewust tijd te blijven nemen voor verhalen. Geen boek per dag, maar hopelijk wel meer dan een hapje hier en daar.