Als je me op social media volgt heb je de volgende zin al een paar keer gehoord; “Ik kan niet geloven dat ik dit prachtige boek moet lezen.” Want zo voelt het om een jeugdliteratuur-student te zijn en verplichte literatuur te ‘moeten’ lezen. Een verplichting, maar ook zeker een genot.
Waarom deze blog?
Eerlijk toegegeven, ik wilde een aparte blog schrijven om elk boek wat ik heb gelezen voor mijn premaster een eigen stukje te geven. Met daarin de uitleg waarom dit boek gelezen moest worden. Maar tja, er is een reden dat er deze opleiding bestaat. Als jullie al deze boeken willen lezen met een bepaald doel, staat de inschrijving voor de premaster jeugdliteratuur voor volgend jaar vast al open. 🙂
Dus daar gaat deze blog niet over, nee, in plaats daarvan wil ik het hebben over wat het betekent om verplichte literatuur te moeten lezen. Met een specifiek doel in gedachten en wat dit voor mij doet als lezer. Lees ik boeken nu anders?
De verplichte literatuur
In totaal stonden er voor de module Cultuuruitingen voor de Jeugd acht boeken op het programma. Deze boeken heb ik netjes bijgehouden op Goodreads, dus bij deze.
Geen van deze boeken had ik eerder gelezen en heb ik apart gekocht voor de opleiding. Hoewel Met de poppen gooien van Guus Kuijer mij wel bekend voor kwam, waren het vooral boeken die voor ooit op mijn leeslijstje stonden. Bijvoorbeeld De Koning van Katoren van Jan Terlouw. Een klassieker die ik vast ooit wel eens zou lezen, bleek dat dat ooit een stuk sneller kwam dan gedacht. Maar sommige boeken ook eigenlijk helemaal niet, had ik zelfs nog niets van vernomen, zoals Vallen van Anne Provoost. (Dit bleek achteraf toch een best boeiende jongerenroman te zijn met thema’s zoals racisme, nog steeds relevant anno 2019!)
Wat ik heel fijn vind aan deze module is dat de focus ligt op de oudere boeken van de jeugdliteratuur. Ik lees voornamelijk nieuwe boeken en hoewel daar niets mee is, is het goed om je te herinneren hoeveel mooie boeken de Nederlandse jeugdliteratuur heeft voortgebracht. Gebr. van Ted van Lieshout bijvoorbeeld; Het verhaal van twee broers; Luuk en zijn jongere broertje Marius. Een boek wat compleet onder mijn huid kroop en daar enkele weken later nog steeds zit. Want kun je nog een broer zijn als je enige broer dood is?
Maar er bestaat geen verwachting dat elk boek wat gelezen moet worden ook daadwerkelijk “mooi” zal zijn. Dit geldt sowieso voor elk gelezen boek, maar dit geldt net wat meer voor de verplichte literatuur. De verwachting hierbij is anders, want elk boek wordt gelezen met het doel om iets nieuws te ontdekken. Een nieuw aspect van het boek, zoals de relatie tussen tekst en beeld. Of welk kindbeeld de schrijver als ideaal beschouwt.
Koning van Katoren was bijvoorbeeld niet het boek voor mij. Maar door het artikel erbij te lezen, gericht op de verschillen tussen boek en verfilming, kreeg het boek een diepere laag. En werd mijn interesse toch gewekt. Niet een boek wat ik snel zou aanbevelen, maar voor de boek-nerds onder ons, misschien toch ook wel! (Maar dan wel samen met het artikel haha.)
Verandert dit mij als lezer?
En dan nu de heerlijke dramatische vraag; Lees ik boeken anders? Kan één semester, grofweg een halfjaar, als een jeugdliteratuurstudent mijn wereld als lezer op zijn kop hebben gezet? Kunnen acht boeken aan verplichte literatuur mij hebben getransformeerd tot een analytische lezer?
Het simpele antwoord is nee, eigenlijk niet.
Natuurlijk vallen dingen mij anders op. Een college over de relatie tussen woord en beeld, en een bijpassend essay, hebben als gevolg dat mijn blik echt wel even extra blijft hangen op illustraties in boeken. En het zorgt ervoor dat ik toch een keertje extra kijk naar de datum van publicatie. Maar is het grote gevolg een complete analyse van elk boek wat ik lees? Nee, het verre van.
Gedurende het laatste halfjaar heb ik gemerkt dat ik mijn “master-knopje” nog steeds goed kan uitzetten als ik voor de ontspanning of voor de blog boeken lees. Dan staat eerder mijn ‘recensie-brein’ aan, constant bezig met de vraag wat ik wil schrijven over het boek op mijn blog.
Waar ik wel meer bij stil is de vraag waarom ik zo graag jeugdliteratuur lees. Ik schreef hier al eerder een blog over en gaf ook eigenlijk al antwoord, maar dat antwoord zou ik nu nog meer kunnen uitbreiden. Want als ik terugkijk naar het afgelopen jaar heb ik niet alleen maar deze acht boeken gelezen en verder nul andere jeugdliteratuur. Integendeel, jeugdliteratuur is sowieso een groot deel van mijn eigen leesleven.
Ik geniet van mijn premaster omdat ik soms anders mag kijken naar jeugdliteratuur. Om echt diep in een tekst te duiken en elke nuance eruit te sorteren. Ik geniet van mijn premaster omdat ik geïntroduceerd word aan boeken zoals Een land van waan en wijs,een heerlijk dik boek over de geschiedenis van de Nederlandse jeugdliteratuur. En dit mag lezen voor mijn plezier. Ik wil meer weten over mijn geliefde jeugdliteratuur, juist om nog meer te kunnen houden van het genre.
Dus ben ik veranderd als lezer? Misschien toch wel. Niet omdat ik nu kritischer ben of elk boek onderleg aan een analyse. Nee, dat allemaal niet. Maar omdat mijn liefde voor jeugdliteratuur alleen nog maar meer gegroeid is. Ik wil meer, altijd meer.
1 Comment
Boeken die ik voor mijn opleiding moest lezen las ik ook altijd op een andere manier. Ik herken dat knopje wel.