Klassiekers, ja of nee?
Gisteren kreeg ik de heruitgave van De Heksenkind-trilogie van Monica Furlong binnen. Een prachtige hardcover met een nieuwe illustratie op de voorkant die eer doet aan de oorspronkelijke uitgave.
Er was vreugde toen deze heruitgave werd aangekondigd. Omdat de afzonderlijke boeken van de trilogie al een aantal jaren eigenlijk niet, of met veel moeite en hoge kosten, te vinden zijn. Maar zoals bij elke heruitgave van een klassieker het geval is, is er ook een andere emotie die op komt borrelen bij zo’n aankondiging.
Want het lezen van klassiekers is een veelbesproken onderwerp binnen de jeugdliteratuur. Al dan niet omdat recent veel gesproken wordt of klassiekers nog “kunnen” of niet. Maar ook vanuit een vraag of de leesbevorderaar – in de brede zin – zich moet richten op het aanbevelen van enkel nieuwe titels.
Er lijkt enige consensus te zijn over het aanpassen van klassiekers. Alhoewel hier nog wel kritiek op te vinden is (denk bijvoorbeeld aan de nieuwsartikelen en de vele daaropvolgende opiniestukken over de boeken van Roald Dahl die misschien wel of niet aangepast zouden worden), lijkt er niet veel echte kritiek te zijn op het aanpassen van schadelijk taalgebruik. Er wordt steeds vaker met een kritisch oog naar boeken gekeken. Bevat een verhaal woorden die wij nu, met meer kennis en vanuit een inclusief oogpunt, als schadelijk beoordelen? Zo ja, dan worden deze woorden vervangen of in z’n geheel verwijderd. In enkele jaren werd zo het hele aanbod aan Sinterklaasverhalen inclusiever gemaakt, nu echt voor elk kind geschikt.
Het tweede deel van de vraag is echter iets lastiger te beantwoorden. Want hoe staan we tegenover klassiekers waarin het taalgebruik nog prima is, maar de normen en waarden die uit de verhalen spreken, een contrast vormen met hoe we kinderen nu willen opvoeden? Normen en waarden zijn volledig geïntegreerd in verhalen en zijn daarom niet simpelweg aan te passen door een aantal woorden te verwijderen.
Veranderende normen en waarden
Ik denk niet dat hier een eenduidig antwoord op te formuleren is.
Er is als leesbevorderaar niets fijner dan een favoriet boek kunnen doorgeven aan een nieuwe generatie van lezers. Ik ben hier zelf ook “schuldig” aan, want mijn eerste reactie op de heruitgave van Heksenkind was vreugde. En op scholen en in gesprekken met opvoeders, kom ik eenzelfde sentiment tegen.
Om een voorbeeld te geven van hoe diep dit gaat: de twee gezellige buurkinderen Jip en Janneke zagen hun eerste levenslicht in 1953. Een flink aantal drukken later is er echter wel het een en ander aangepast. Zo verdween een verhaal waarin het n-woord voorkwam in z’n geheel en werden de Sinterklaasverhalen aangepast vanwege de racistische stereotyperingen. Qua normen en waarden is er echter nog steeds kritiek (kritiek die overigens in de jaren 60/70 al werd geconstateerd) op deze verhalen vanwege de gender-stereotypering van Jip en Janneke en de rol die vader en moeder spelen. Niemand zal dit ontkennen. Toch blijft Jip en Janneke een van de meest populaire voorleesboeken, ook nog in 2024.
Alhoewel ik twijfel aan de blijfkracht van Jip en Janneke, denk ik dat ik zelf ergens in het midden val in deze discussie. Ik geloof dat je met elk boek, of het nu een klassieker is of een recente publicatie, kritisch moet kijken of het boek wel of niet geschikt is om aan te raden of voor te lezen. Maar waar ik ongelooflijk blij word van de diverse jeugdliteratuur die in 2024 wordt gepubliceerd, zie ik ook waarde in klassiekers. Het doorgeven van een liefde voor boeken is nog mooier als je iets van jezelf erbij kunt toevoegen. Bovendien zijn klassiekers boeken met een bijzondere eigenschap, waarin een tijdsbeeld tussen de bladzijdes bewaard is gebleven. Schadelijk taalgebruik mag (moet!) wat mij betreft altijd aangepast worden. Maar ik ben ook voor het creëren van kritische lezers die in aanraking komen met een diversiteit aan personages, visies en meningen. Alleen zo kunnen we begrijpen waar we vandaag staan.
Laten we daarom in gesprek blijven over deze boeken. Vooral met jonge lezers en vooral om dingen (of het nu woorden zijn of normen en waarden) in een context te plaatsen. Geen duidelijk ja of nee, maar een waarom: hoe denk jij hierover?
Luistertip: Lawines razen is een zeer interessante podcast waarin Edward van de Vendel met twee schrijvers in gesprek gaat over jeugdklassiekers en hun huidige positie in de eenentwintigste eeuw.
Tot volgende week!
1 Comment
Ik weet wel dat sommige voorlezers stiekem wat aanpassen in verhalen, bijvoorbeeld door de vader en de moeder in Jip en Janneke eens om te draaien.
En ik heb zelfs een intelligente collega die Nederlandse boeken tijdens het voorlezen integraal vertaalt naar zijn eigen moedertaal!
Maar als kinderen zelf gaan lezen, dan werken zulke trucjes natuurlijk niet meer. Ik denk dat het niet zo erg is als kinderen in aanraking komen met achterhaalde denkbeelden. Die zullen ze toch overal en nergens tegenkomen. Het gaat er vooral om wat de ouders en andere volwassenen in de omgeving voorleven. Het ultieme voorbeeld daarvan is Euny, die Juniper de belangrijkste normen en waarden op een prachtige manier meegeeft. Ik heb die boeken laatst herlezen en vond ze weer fantastisch, dus heel tof dat die heruitgave er is.